Omdat ik net aan een reeks najaarsverhaaltjes ging beginnen: hier de verzamelde verhaaltjes uit het voorjaar 2021. (In een volgende blogpost zal ik vertellen waar ik me deze zomer mee bezig hield, het was iets tofs!)
12 januari

Portret van ons meme die met ballonnen smijt naar ons kinderen,
die buiten beeld stuiteren van de pret.
The queen mum, zoals we je liefdevol noemen, wordt 90 vandaag.
Je bracht maanden van dat negentigste levensjaar alleen door op je serviceflat, onder een regime van regels die vaak niet te begrijpen waren.
Ons mama bracht je boodschappen tot aan de poort.
We stuurden je boeken op over de Bourgondiërs, Mary Wollstonecraft, Maya Angelou en je verslond ze allemaal.
Ik hou van hoe dapper je altijd bent, maar ik wou dat het niet hoefde.
Je wil nog altijd met de krant gooien soms, dat – en de passie voor geschiedenis – heb ik van jou.
We noemden de puk naar je en hoopten dat je onverzadigbare leergierigheid en passant zou doorsijpelen. We stellen tien maal daags vast dat ze een gezonde zin voor discussie alvast geërfd heeft.
En de goesting om te zingen met de bijhorende stem, waar je een heel feest mee kan opluisteren.
Bedankt voor wat je nog steeds voor ons doet, voor alle soep en krantenknipsels
en weer aan elkaar genaaide kleren
en al je verhalen van vroeger.
Een glas op mooie dagen en goede boeken
en de nabijheid waar een mens van leeft.
Happy birthday meme ❤️
en tot heel, heel gauw
17 januari

Portret van het hoogtepunt van de week.
Er is geen vergezicht op de wereld dat kan concurreren met het aanblik van de snuit waarmee de peuter over de drempel stapt en roept:
“Jackie eweest!”
Jackie is de hond van de groentenboer. Hij is heel aardig en hij eet appeltjes. En hij beheerst onze conversaties van maandag tot zaterdag. Op zondag is de plaatselijke markt. En het peultje, dat op elke andere dag van de week geen stap sneller zet dan nodig, schiét in zijn jas en muts en sjaal en bakfiets. Want Jackie wacht. En Jackie eet appeltjes.
9 februari

Puk: “Mama, kijk! Ik heb een puppy! Kijk wat ie kan! Puppy, ZIT! Puppy, REN! Kijk! Hij doet het! Puppy, LIG! Kijk! Dat heb ik hem zomaar in één keer geleerd! Puppy, REN! Puppy, geef een pootje! Zo! De les is gedaan!”
Puppy: “Gedaan!”
Puk: “De training begint weer!”
Puppy: “Jaaa begint weer!”
Puk: “Jij bent wel zelf de puppy he.”
En dan moet de pup een balletje vangen.
Puk: “Neehee! Met je mondje!”
Maar dat is behoorlijk boven het hondje z’n petje, waarna de grootmoedige trainer de puppy met een stoffer gaat borstelen op zijn buikje.
En dan wordt ie ondergestopt op een kussen en toegezongen van Slaap puppy slaap. Maar Puppy wil liever Jingle Bells horen, waarna de trainer een onverhoopt scatologische versie begint te zingen (en dat bijzonder geestig vindt). En dan loopt de Puppy weg en beginnen er steeds nieuwe trainingssessies die alsmaar verder ontaarden tot moeder beslist dat het tijd is voor tandjes poetsen.
Nota aan mijn toekomstige zelf die niet meer weet hoe dat was met zes en tweeënhalf:
het was vooral veel van dit. En snottebellen, rijstwafels en beduimelde tekeningen waar steeds onze vier namen op staan want -uitdrukkelijk- iedereen in onze familie is lief.
10 februari

Nieuw tijdperk: het peultje mag meespelen met het spelletje.
‘t Is te zeggen.
Puk: “Jij bent de pot!”
Pot (intens fier): “Ik is de pot he!”
De pot speelt zijn rol met verve.
Hij houdt er steeds de suspense in door héél luid “Oh nee!” te roepen elke keer als iemand een kaartje legt.
Of door onverwacht uit het niets kaartjes op de hoop te gooien.
Als je een kaartje wil moet je het ook plechtig vragen en dan moet hij eerst even kijken of je het wel krijgt want de rode vindt hij de mooiste en die kan je vergeten.
Het geheel heeft verder geen enkele invloed op moeders slaagkansen.
Tussenstand:
Moeder (die niet eens probéért te verliezen): 2 in totaal ooit.
Puk: 27 per namiddag.
“Hewonne!” roept de pot.
Sinds hij meedoet hingen de kaartjes vol met honing, havermelk en stuff die niemand echt wil weten.
Dus heeft moeder deze namiddag alle kaartjes stuk voor stuk afgewassen.
Of zo van die dingen die ze je vantevoren niet zeggen.
11 februari

Even noteren: het woord van de maand is stouterik.
Je spreekt het blijkbaar uit: stouterrrrèk
(met een onwaarschijnlijk Gentse r en een heel enthousiaste nadruk op de laatste lettergreep)
De hond van Dikkie Dik is er één.
Papa is er één (en dat is gieren).
En de ergste schelm van allemaal is de krokodil met kiespijn.
Dat is mogelijk ook het best bestede handjevol euro’s in dit huishouden ooit.
Peul (scha-te-rend van de spanning): “Krrrrokkedèl is e stouterrrrrèk he mama!”
Moeder komt uit Mechelen en vindt het
wonderlijk hoe de kinders zich dat Oost-Vlaams eigen maken.
Puk (met een vingertje op het woord): “v-i-s, v-i-s. Vès!”
Moeder: “vis”
“Ja, vès!”
14 februari

Pro memorie: dit was het zicht van bovenaf op tweeënhalf.
Altijd dat natte glimmende kinnetje en opgedroogde snotties onder z’n neusje.
En handjes die altijd warm zijn.
“Má-mààà”
Er volgt niet perse een vraag.
En anders is het vaak deze:
“Jama aadoén?”
Om 16u. Want dat is gezellig.
14 maart

Portret van moeder en vader na een lange dag tjolen met hun kinderen.
Het is de laatste akt van een dagelijks opgevoerd drama, waarin voornoemde kroost aan een wervelend tempo heel de tijd aan en uitgekleed, verschoond en gevoederd wordt.
De kleuter bezigt daarbij een gepijnigd, krenkend herkenbaar toontje waarmee ze de hele bende continu aanmaant om zich te haasten. De peuter trappelt zich de pleuris op een geïmproviseerde bakfiets die blijkbaar nooit snel genoeg gaat om op tijd te komen.
Eens de baby’s gedropt, scheuren vader en moeder naar huis om te gaan werken. Dan zitten ze naast elkaar in de zetel en tokkelen in de lucht tot iemand roept dat het tijd is om de kinderen weer op te halen. En dan rennen ze weer weg.
Enfin, het kerngezin in het Laat-Kapitalisme werd zelden urgenter aangeklaagd.
18 maart

Portret van het peultje op de speelplaats vanmorgen. (We kunnen niet samen gaan wennen in de vossenklas dus gingen we vanochtend al eens gaan kijken door het raam. Dat zwaaide meteen uitnodigend open. Het peultje dat al weken roept van:”ekke wil naar sjool!” dook spontaan in mijn nek en bleef op veilige afstand kijken. Maar toen we later op de crèche aankwamen, moest iedereen horen dat we bij juf Phara geweest waren. En bij de grote kindjes. Enfin, als ik niet beter wist zou ik zeggen dat het zoals gewoonlijk weer vooral moeder zal zijn die daar-allemaal-toch-niet-klaar-voor-is-seg-eej-t-kind-is-gisteren-geboren-allez)
21 maart

Portret van peuterverdriet.
Want de buurhond is verhuisd.
Elke keer weer:
- Waar is Luna?
- Luna is verhuisd, vriendje.
- Is Luna weg?
- Luna woont nu in een ander huisje.
- Maar waar is Luna dan?
- Ik weet niet goed waar Luna’s nieuwe huisje staat.
- Is Luna alleen dan?
- Nee, de mensen zijn mee verhuisd met Luna.
- Is Luna niet alleen dan?
- Nee, Luna is niet alleen hoor.
- Luna is niet alleen, he mama, zegt het peultje geruststellend. Dag Luna!
En dan wandelen we verder.
22 maart

Des morgens aan de keukentafel, tussen twee happen boterham met stroop en zonder ook maar de minste rekening te houden met moeder haar gevoelens, kondigde het peultje aan: “ekke gaat naar sjool”
Dat mocht al na de krokus maar gezien de corona-extravaganza hadden we hem nog enkele rustige maanden creche gegund.
Maar blijkbaar was het welletjes.
Onder het vakkundige oog van puk werd een peuterboekentas gevuld met twee pantoffeltjes en een banaan.
Die werd vastberaden omgesjord.
En daar ging ie.
Dat kleine erwtje, door de grote poort, hup over de speelplaats naar de klas.
Moeder stond erbij en keek er naar.
Haalde het heerschap negentig spannende minuten later weer op.
De banaan was binnen.
Des avonds videoverslag aan de grootouders:
“Ekke heeft naan geëet in de vossenklas! Juf Phara is lief en van mij! Morgen gaat ek weer naan eten in de vossenklas.”
Ok dan, peultje.
Moeder gaat dan mogelijk vanavond enige babyfoto’s kijken onder het boefen van chocola.
29 mei

Vrijdagavond, lekker weer en de terrasjes weer open, dus moeder zou eens wat slaap inhalen. Het peultje dat eerder deze week liet optekenen dat ie “nooit wou slapen, alleen maar opstaan”, was om 22 u eindelijk neer. Wriemelde zich onrustig wakker om 22u40.
En weer om 23 u. Schreeuwde dat ie op moeders arm wou slapen, schoppend naar nabijliggende ribben.
00u30. Boos. Moeder ook.
1u 30. Informerend naar pijntjes en verdrietjes concludeerde moeder dat het kind een klein hoestje en een grote razernij had. Vast om tal van goede redenen.
3u tot 4u. Iedereen wakker, de buren incluis. Nachtschrik denkt moeder.
Om 6u pleurde moeder het joch dat wilde opstaan met een boog in de buggy.
Op het paadje voor de voordeur had een buurtkat -die mogelijk net gevlucht was- een zieltogend vogeltje achtergelaten. Het borstkastje ging nog op en neer. Of het leek maar even zo want een ogenblik later bewoog het niet meer. Oogjes toe. Flinterdunne pootjes in een plooi waarin alleen dode pootjes liggen. Moeder verzekerde zich ervan dat puk het hoogstinteressant zou vinden om het beestje straks te begraven en trok de straat op in een outfit die alleen bestemd is voor de ogen van anderen die door de dauw ronddwalen. Voor een keer voldoende lucide om late bibliotheekboeken mee te nemen. Het peultje dommelde terug in op weg naar de teruggeefschuif.
De Bevrijdingslaan was leeg. Het eethuis was vergeten het OPEN-lampje uit te doen. Geen mondmasker in zicht en even niemand die een mening had. Behalve moeder, die bij zichzelf gromde dat het volk er te weinig actief aan herinnerd wordt waarvan het verdomme Bevrijd werd.
Drie verkleumde kwartieren later, in de rij voor bakker die nog niet open was werd het peultje wakker.
“Vriendje, wat was dat allemaal vannacht?”, informeerde moeder in het ijle.
“Ik was dood! De trein had op mij gereden. En er zat een kikker op mijn kop. De kikker had pipi op mijn kop gedaan! De krokodil had in mijn mond gebeten! En in mijn rug! Het was een donkerblauwe.” verklaarde de beklaagde in de buggy, kauwend op een broodje voor onderweg.
Iets te poëtisch voor een pavor nocturnis, dacht moeder.
Terug thuis zat puk in de zetel brommend kleuterfilmpjes te kijken, boos omdat wij eerst wakker waren. En toen wou het peultje op een ander schermpje peuterfilmpjes zien. Moeder keek op de klok -07u13- en voelde een stereo hoofdpijntje opkomen.
29 juni

Portret van peultje die niet meer wil dutten op school want ie is nóóit moe.
Dienstmededeling
Moeder is juni-vermoeid (raise your hand if you are with me).
Zoals elk jaar giert de paniek over
- de usual academische nonsens (hoe ik in godsnaam in twee maanden zomer al mijn achterstallig werk ga inhalen)
- de gebruikelijke moederstress (over hoe ik de kinderen ga bezig houden en niet killen)
- de verjaardag (ik word 38 begot en hoe ga ik tegen begin augustus nog de mens worden die ik op 38 had willen zijn enzo?
In het kader van mijn briljante plan om een moeder te worden (ok, te benaderen) die niet heel de tijd roept op de kinders, ga ik proberen mijn schermke veel meer af te zetten.
Jaag mij weg als ge mij hier ziet.
(Mail mij als ge me nodig hebt he)
Ik ga wel tekenen en in de zomer kijk ik meestal beter naar de kinderen en teken ik ze vaker dus ik zal hier later wel wat plaatjes droppen 😊
Ik stuur u mijn hartelijkste wensen voor een zomer die u op eender welke manier deugd mag doen.
Soigneer u ❤️
See you aan de overkant en dan gaan we weer doorbomen over moederen en feminisme!
30 juni

Obligatoire laatste-schooldag-foto.
Obligatoire toevoeging: ge knippert met uw ogen -en hups! en flups! (ik vind dat accurate onomatopeeën ja)- het zijn kolossen.
Met nadrukkelijke dank aan de helden van de vossenklas (juf fanfare en meester jef), de uilenklas (juf wendy en annaïs), van de stibo en kinderopvang. Al die onderwijshelden. God weet hoe jullie het doen. God weet waarom het ondersteunen van jullie fundamentele zorgen niet bovenaan elke politieke agenda staat.