Najaar 2020 (2)

Verhaaltjes uit de herfst en winter van dat rare coronajaar. Met op het eind onze warme wens voor u in 2021.

26 oktober

Kleine ode aan de laatste zelfbedachte term die het peultje nog gebruikt.

“Pauker” of “pauko”.
Allebei goed. Nu eens met nadrukkelijke huig- r (wat IS dat met Gentse baby’s?) dan weer met een snerpende o op het einde.

Pauker/o is ook met uitsterven bedreigd, want laatst zei hij -tot moeders spijt- opeens: mallek.

Pauker betekent melk. Pauko ook.
Meerbepaald: havermelk.

Niet te verwarren met “titi”: dat is moedermelk (komt etymologisch van “drinken” maar het klonk toch énigszins onfortuinlijk wanneer gebruld op openbare plaatsen door een peuter die in je decolleté probeert te duiken.)

Pauko zit in een papfles. Met een strikte, zij het steeds wisselende, voorkeur voor de blauwe dan wel de roze of de groene.
Graag in het ene handje pauker en in het andere een flesje met water, kwestie van te kunnen afwisselen en ten allen tijde gehydrateerd te blijven.
(Bij nacht gaat er alleen water in het flesje maar wee je gebeente als je dat dan pauko noemt want dan is hij diep verontwaardigd om zoveel consumentenbedrog.)

Pauker/o is de enige en laatste woordachtige in ons huis waarvan we de oorsprong niet kunnen traceren.

Tot voor kort zei hij “Ida” tegen de puk, die hoegenaamd niet Ida heet, maar het zusje van een vriendje op de crèche wel, dus één pot nat die zussen, zal het peultje gedacht hebben.

Puk had ooit twee woorden voor “nog”.

“Tiesj”
Het eerste was voor dingen doen (liedje zingen, trukje doen, paardje rijden).

“Apitchou”
Het tweede voor eten. Er hoorde een kenmerkende beweging met haar handje bij, die ik niet meer zou kunnen beschrijven.

Nooit geweten waar die twee vandaan kwamen.
Of waar ze heengingen.

27 oktober

Kleine ode aan de laatste zelfbedachte term die het peultje nog gebruikt.

“Pauker” of “pauko”.
Allebei goed. Nu eens met nadrukkelijke huig- r (wat IS dat met Gentse baby’s?) dan weer met een snerpende o op het einde.

Pauker/o is ook met uitsterven bedreigd, want laatst zei hij -tot moeders spijt- opeens: mallek.

Pauker betekent melk. Pauko ook.
Meerbepaald: havermelk.

Niet te verwarren met “titi”: dat is moedermelk (komt etymologisch van “drinken” maar het klonk toch énigszins onfortuinlijk wanneer gebruld op openbare plaatsen door een peuter die in je decolleté probeert te duiken.)

Pauko zit in een papfles. Met een strikte, zij het steeds wisselende, voorkeur voor de blauwe dan wel de roze of de groene.
Graag in het ene handje pauker en in het andere een flesje met water, kwestie van te kunnen afwisselen en ten allen tijde gehydrateerd te blijven.
(Bij nacht gaat er alleen water in het flesje maar wee je gebeente als je dat dan pauko noemt want dan is hij diep verontwaardigd om zoveel consumentenbedrog.)

Pauker/o is de enige en laatste woordachtige in ons huis waarvan we de oorsprong niet kunnen traceren.

Tot voor kort zei hij “Ida” tegen de puk, die hoegenaamd niet Ida heet, maar het zusje van een vriendje op de crèche wel, dus één pot nat die zussen, zal het peultje gedacht hebben.

Puk had ooit twee woorden voor “nog”.

“Tiesj”
Het eerste was voor dingen doen (liedje zingen, trukje doen, paardje rijden).

“Apitchou”
Het tweede voor eten. Er hoorde een kenmerkende beweging met haar handje bij, die ik niet meer zou kunnen beschrijven.

Nooit geweten waar die twee vandaan kwamen.
Of waar ze heengingen.

28 oktober

Bedscène rond 21u30. Ze slapen dan toch. (Puk om onduidelijke redenen in het babybedje. )

Moeder scrollt door de avondkrant.

Wie doet dat?
Wie zet hun kind in een bootje?
Wie steekt met hun kind een dodelijke zee over?
Wie zit maanden met hun kind in een kamp in de modder?
Wie vlucht met hun kind van thuis, waar het niet meer veilig is?
Wie weegt absurde risico’s af?

Misschien wie bij een bedje, boven een slapend kind denkt: voor jou zou ik alles doen.

Misschien jij. Misschien ik.

#safepassage

2 november

Categorie dingen die niet mis kunnen gaan: “Papaaaaa! Ik ga je haar afspoelen he!”

3 november

Nieuw regime: het peultje krijgt bij nacht alleen nog water. Moeder vond het goed geweest en eiste haar lijf terug enzo.
Zonder veel hoop maar met goeie moed legde ze het peultje uit dat we nog een beetje bij mama drinken in de zetel, maar in bedje niet meer.
Peultje vond het waarlijk een top-idee.
Tot hij in bed lag.
– Ti-tiiiiiiii!!! Huuuuuuiiil!
– Vriendje, we doen geen titi meer in bedje.
– Huuuuil! Kleine titi?
Een beproefd procédé: als ie iets niet krijgt probeert hij er maar een béétje van te vragen, zie ook kleine koek, kleine dikkie dik en kleine fompje (filmpje). Soms is dat ook gewoon een goed idee.
– Nee, snoeterd (serieus moeder doe wat aan je koosnamen), geen titi meer in bedje.
– Huuuuuuiiiilll! Titiiiii!
– Dat vind je jammer he?
– Jaaaaaa huilll!
– Dat is lastig he?
– Jaaaaa huilll!
– Dat snap ik. Wil je graag een beetje water?
– Neeeeee! Stoute water!
Repeat drie keer en toen nam hij een beetje water.
– Zullen we een handje geven?
– Jaaaaa.
En toen nam hij moeders hand, legde er zijn hoofdje op en viel hij zowaar in slaap.
1u ‘s nachts:
– Titiiiiii huillll
– Vriendje voor titi wachten we tot de ochtend he maar wil je een beetje water?
– Titiii. Snuf.
En toen nam hij wat water.
– En nu gaan we nog effe slapen he, effe wachten tot het ochtend is.
– (Enthousiast:) Ja!
En toen viel hij in slaap.
Om 2u25 sprong er iets van veertien kilo op moeders buik en porde in haar gezicht.
– Mama! Ette watte he!
– Ja lieverd, nog effe wachten.
– Ja.
En toen sliep hij weer.
Repeat vier keer tot de ochtend, toen hij geen tijd had voor titi want hij moest dringend iets met zijn knuffelaap.
We zijn drie nachten verder en hij heeft er twee ongeveer doorgeslapen, tot zes.
En die twee staan nu met een stuk of wat bacchanalen te blinken in de top vijf van moeders beste nachten óóit. 

4 november

Puk is zes.
Zes dat is: nog steeds dezelfde kenmerkende frons, steeds wisselende pluchen vriendjes, een paarse glitterboekentas (met vleugels), stevige onderhandelingen over snoep en filmpjes, een kever-obsessie, lezen van: k-i-p, k-i-p, sip!, nog een fractie willen eten van alle groentjes die vroeger lekker waren, maar wel samen koken met een écht mes, vanalles mogen dat broertje nog niet mag, daar véél praatjes over hebben, stikken van trots dat je de grote zus bent, duizend vragen hebben waarop moeder geen antwoord heeft en nog altijd nergens liever in slaap willen vallen dan opgerold in een bolletje onder mijn linkerarm.
Fijne verjaardag gij klein lief stukske dynamiet ❤️

28 november

Portret van het peultje in apenpak op woensdagochtend circa 7u44 nadat moeder al drie keer met steeds minder overtuiging heeft geroepen: “Tijd voor tandjes poetsen en jassen! Kom! Kom vriendjes! Halloooo! Mannekes! Doe voooooooort! We moeten dooohoooor!”

29 november

When I was one,
I had just begun.

When I was two,
I was nearly new.

When I was three,
I was hardly me.

When I was four,
I was not much more.

When I was five,
I was just alive.

But now I am six,
I’m as clever as clever.

So I think I’ll be six now
for ever and ever.

A.A. Milne (1927)

Snel voor ie het nooit meer doet: studie van olifantenmars in pyjama

1 december

Portret van het peultje in het grote bed rond 22u21.
De slaapzak is uitgeschopt want die is voor baby’s.
Sinds een handvol weken wordt er doorgeslapen
en dat is werkelijk van het beste op de wereld.
Moeder wordt rond 2u51 nog wel eens gewekt door mededelingen als:
“Dikkie Dik is stouuuut!”
of
onheilspellender:
“Pimperchlaas is dood!”
Het volstaat te reageren met een meelevend:
“Oei! Is het waar?”
En dan doet ie van:
“Jaaa!”
“Allez zeg.”
“Mamaaaa?
“Ja snottie? (bij nacht worden moeders troetelnamen er niet beter op)
“Armetje liggen?”
En dan kruipt ie onder de ene arm.
“Dekentje?”
Dekbed er over gooien.
“Grote armer!”
De andere arm er nog over heen slaan.
En dan slaapt ie meteen weer als een blok
(moet moeder best wel even wachten tot ze haar slapende arm er van onder wurmt
of ze kan opnieuw beginnen)
tot exact een minuutje voor de wekker gaat.

(Categorie: dingen die ik maar opschrijf omdat je ze zo weer vergeet anders en dat zou toch een beetje zund zijn)

2 december

Sinds november hebben we een nieuw soort van gezinslid: Het Donker.
Een zeer aanwezig personage, dat het peultje vervult van angstige fascinatie.

(kijkt bij ochtend uit het raam) “Is Het Donker al wakker?”

(stelt bij middag tevreden vast:) “Het Donker slaapt!”

(Bij valavond, in de bakfiets, ad infinitum:) “Is Donker buiten! Het Donker is buiten! Ik is bang van het Donker! Ik is bang van Het Donker he mama?”

(Thuisgekomen, bij het uittrekken van de jassen, voor de zekerheid:) “Het Donker mag niet binnenkomen he? Die moet buiten blijven!”

(Vervolgens moet er meermaals gecheckt worden of de voordeur wel toe is en daarna of Het Donker wel zeker buiten is. Dan gooit hij heel gauw met de deur en gaat er voor de zekerheid tegen staan. Repeat.)

Sinds een week wordt Het Donker vergezeld van een hele bende trawanten: De Koud, De Hegen en De Wimper. Ze zijn allemaal héél eng en ook héél interessant.

“Is Koud! Is Wimper he! Wimper komt!”

Waarop puk (oogrollend): “He-refst. Het is Herfst.”

“Herp! Is Herp! En Donker!”

4 december

Portret van het peultje zoals hij meestal na schooltijd aangetroffen wordt op zijn lievelingsplek: de kuil buiten bij de crèche.

Het lang leven onzer peuter is zwarte grond.

Niet zelden zijn de andere kindjes al lang warm binnen en is hij nog als enige, in zijn aangepast pak, geconcentreerd aan het schuppen.

In de tuin staat steeds minder gras, maar dat vinden ze daar niet erg.
De put breidt gestaag uit, met een oppervlakte van meerdere vierkante meter. Intussen komt ie bijna tot zijn middel.
Het is volstrekt onduidelijk waar het heen gaat, maar dat is vast een zinloze vraag.

Immer vuile nageltjes. Altijd een bruinige waas op z’n armpjes.
Elke dag een hele klus om dat perzikvel weer schoon te krijgen,
maar hoe vuiler, zo lijkt het, hoe beter hij erin zit.

Iets met aarding ofzo.

6 december

Portret van het peultje op sinterklaasochtend.
“Hijn!”
Nog slaapdronken en lichtjes verward over wat precies de bedoeling is, maar die mandarijn pakken ze hem niet meer af.
(Hij zingt al een week uit volle borst van Pimperchlaas Kalkoentje. Dat pakken ze moeder niet meer af.)
Een meter verder zit puk met een ultrasoon stemmetje te laaien over een verzameling dingetjes waar het woord prul voor uitgevonden is. Een stel minidiertjes die in een frullebusje horen waar nog een eindeloze reeks pruts-stickertjes op moeten.
Moeder heeft de eer om alles in elkaar te mogen priegelen, want 1) die heeft zoals gewoonlijk toch teveel geslapen en 2) is sowieso toch geboren met teveel geduld. Adem in. Adem uit.
Puk kijkt scherp toe of ik het wel juist doe want mijn fijne motoriek mag dan welgekomen zijn maar freestylen wordt niét geapprecieerd.
Na tien minuten plakken alle wolkjes, regenboogjes, ballonnetjes, hartjes, bloemetjes, vlindertjes en vogeltjes ongeveer op de juiste plaats.
Zit het peultje aan zijn tweede mandarijn.
Liggen drie chocolade poppen met een afgebeten hoofd te zieltogen op het tapijt.
Zingt puk diepgelukkig en op onmogelijk hoge toon over de stoomboot.
Hoe draaieun deheu rimpels al heen en al weer.

9 december

Portret van een woensdagnamiddag in onderbroek, aan het einde van een jaar dat in ons huis leek te bestaan uit woensdagnamiddagen in onderbroek.
Paw Patrol blèrt door de woonkamer terwijl puk op de zetel springt onder het schransen van Sinterklaassnoep, dat ze systematisch en in onbetamelijke hoeveelheden uit de keuken smokkelt, waar moeder een serieuze tekst probeert te lezen.
Als moeder de puppy-brigade eindelijk afzet en aankondigt dat het tijd is om te lezen, moet puk eerst nog even tekeningen maken voor iedereen die ze kent. Over het tapijt liggen tien miljoen papiersnippers. De viltstiften hebben geen doppen meer en de potloden moeten geslepen worden en de slijper is kwijt.
En dan heeft ze eerst nog even een idee. Maal honderd.
“Mamaaaa, ik heb een idee!”. Het zijn meestal plannen waarvoor ze vanalle dingen uit elke hoek van het huis bij elkaar moet slepen en die nooit meer terug brengt. Of waarbij moeder al haar werk moet laten vallen om miezerige baby-beestjes in een eindeloze lus in en uit hun onooglijke kleertjes te frutselen.
Vandaag betreft het een generale repetitie voor de grote voorstelling vanavond van een poppenkast over Sinterklaas met zeventig akten.
Als we eindelijk gaan lezen, is dat met veel gemopper en op mijn schoot met haar rug tegen mijn buik.
Terwijl puk gespannen lettertjes aan elkaar probeert te zeggen, mag ik niet naar haar kijken, dus ik kijk maar naar die lange benen.
Eindeloze benen, waar ooit mijn kleuter zat. Die vol schrammen staan van het buiten spelen en vol blauwe plekken van het tegen dingen aanlopen.
– B-U-I-M. B-U-I-M. Bujien! (zegt puk boos)
– Het begint met een D, vriendje (zegt moeder zo neutraal mogelijk)

– Dat weeeet ik! (buldert puk)
Moeder kijkt naar dat zwarte teentje, van toen ze er het houten schommelbord op liet vallen.
– D-U-I-M. D-U-I-M. Dujien!
– En u en een i na elkaar spreek je uit als ui, snuit (probeert moeder te helpen)
– NEEEE!! JIJ BENT NIET LIEF! (roept puk gefrustreerd en laat zichzelf op de grond glijden)
En moeder trekt de onderbroek met de konijntjes terug op schoot en zegt dat ze wel weet, dat leren lezen lastig is.
– HET IS HELEMAAL NIET LASTIG!
– Ok
Enter: De diepste frons die ooit waargenomen is op een kindergezicht. En dan:
– DUIM! Duim. Ik zei het toch.
En ik aai over haar krullen want ik mag niet zeggen dat het goed is, want het is héél vervelend als ik dat doe.
– Ah mamaatje. Jij bent MIJN mamaatje. En van NIEMAND anders.
En ze gooit -iets te wild als altijd- haar armen rond mijn nek. En dan lezen we de rest van het rijtje op dezelfde, bijzonder efficiënte manier.

11 december

Portret van het peultje, wachtend op ontbijt.
Opgeheven vingertje en waarschuwende blik naar buiten.
– Het Donker mag geen toastje he!
– Nee, zegt moeder, dat kan Het Donker mooi vergeten. Maar heeft Het Donker tandjes?
– Ja, denk het, zegt peultje en kijkt met ontzag naar het ochtendraam.

12 december

Portret van het peultje, wachtend op ontbijt.
Opgeheven vingertje en waarschuwende blik naar buiten.
– Het Donker mag geen toastje he!
– Nee, zegt moeder, dat kan Het Donker mooi vergeten. Maar heeft Het Donker tandjes?
– Ja, denk het, zegt peultje en kijkt met ontzag naar het ochtendraam.

13 december

Portret van een zondagochtend.
Feest want de hele bende mocht in het grote bed slapen.
Heel de nacht moet er geknuffeld en handjes vastgehouden.
Allemaal heel gezellig.
Maar tot moeder de moed verzameld heeft om op te staan (of tot halfzeven) moet iedereen nog even slapen.
Of doen alsof desnoods.
Of gewoon even z’n snufferd houden.
En stoppen met trappelen.
– Pukkie, hou je pootjes eens thuis.
– Maar ze zijn thuis!

22 december

Portret van puk die een spot on imitatie van papa doet.
Die laatste wordt 40 vandaag!

Een toost dus

À la vie, à l’amour
à nos nuits, à nos jours
à l’éternel retour de la chance
zei Joe Dassin

Op de vriendschap
zeg ik
alle jaren tussen ons
op alles wat anders ging dan we strikt genomen gehoopt hadden
maar toch een draai weet te vinden
op alle dromen die uitkwamen, ze rennen door ons huis
op het warme nest dat we bijeen bricoleren.

Op wat echt is en schoon en eerlijk
op goede boeken, zelfgebakken koekjes
en alle avondluchten boven het natuurgebied.

En op de dagen die vanaf nu
weer alleen maar lichter worden 😊

Happy birthday ❤️

31 december

liefs van uw kapoen, Marée Basse.

2 responses to Najaar 2020 (2)

  1. Gert says:

    Wat kan jij het zo ongelooflijk mooi verwoorden. Heb vanmorgen bij de ontbijttafel voorgelezen voir mijn man, omdat ik hem de tekst van “wie zet zijn kind in een bootje” niet wou onthouden. Heb de tekst ook doorgestuurd aan een vriend die zich inzet voor heel veel minderheden in binnen maar vooral buitenland. Hij vroeg of hij de tekst mocht gebruiken ? Kan jij daar mee akkoord gaan. Zijn naam is Rudy Sohier, te vinden op Facebook en een crème van een mens

Geef een reactie