Voorjaar 2020 (pre-corona)

Oeps, ik heb mijn online archiefje hier wel erg stiefmoederlijk behandeld. Bij deze: de verzamelde verhaaltjes voor dit godverdomde jaar dat al ver over de helft is.

1 januari

Inieuwjaarke zoete

ik vertaal even vrij:

Ik wens u dromen waar geen einde aan komt en de furieuze goesting om er enkele waar te maken. ik wens u toe om graag te zien wat graag gezien moet wordenen om te vergeten wat moet vergeten worden. ik wens u toe om te weerstaan-of nee doe maar- ik wens u toe om u te verzetten tegen het verzanden, de onverschilligheid, de negatieve deugden van onze tijd. Jacques Brel, nieuwjaar 1968.

❤️

3 januari

18 januari

Meer dan twee jaar geleden boog een vriendin zich met een soort huiverige fascinatie over haar computerscherm. Ik had een positieve test laten zien en prompt werd het onzichtbare gegoogeld. Het menselijke embryo ziet er in den beginne net uit alsof het nog eender wat kan worden. De wurmige kiem lijkt een standaard startpunt voor alle leven: mensen, eenden, bosratten, olifanten of antilopen. “Een peul”, besloot ze starend naar een anatomische doorsnede, “je hebt een peul in je buik.” Het ongeborene had een naam die een hele zwangerschap zou meegaan en langer, slechts onderbroken door de maanden waarin hij, bol geworden van de gewillige melk, lieflijk spekkie genoemd werd.


Het peultje is intussen net geen anderhalf en loopt steeds sneller. Peuters bestaan vooral uit hoofd. De beweging lijkt daar te vertrekken. De rest van het lijfje wordt meegesleurd en moet het gevaarte in balans houden. Het kind sloopt zich een weg door het huis. Met een frons van concentratie test hij het effect uit van zijn handjes. Duwen, trekken, scheuren, gooien. Handjes in de havermout, het zaakje uitsmeren op de tafel of de kom over je hoofd uitkappen. Duizend keer kijken of de schakelaar nog hetzelfde doet.


Hij begint ook werktuigen te gebruiken. Het voelt alsof hij prehistorische stadia doorloopt. Ik zag eens een reportage over kraaiachtigen, die het probleemoplossend vermogen van zevenjarigen hebben. Een zwarte kauw liet walnoten van grote hoogte op een kruispunt vallen, om vervolgens met groen licht over te steken en de platgereden noten van het zebrapad te eten. Het peultje eist een lepel om mandarijnen mee te eten. Test uit wat er allemaal in een wc-rolletje past. Haalt een potlood peinzend over een papier. Ik zie hem plots verrukt in de weer met een slingerende schaar, waar hij snel op gaat liggen als hij me ziet komen. Bittere tranen van frustratie als ik het ding ontfutsel. Wanneer ik even later niet oplet bij het telefoneren ligt bij het inhaken elk voorwerp dat we ooit bezeten hebben op de grond.


Hij lijkt te begrijpen wat ik zeg en daaruit te selecteren wat hij wil horen. Hij schudt heftig nee als je voorstellen doet die hem niet aanstaan. Hij zegt : dada, (soms) mama, papa (maar niet altijd tegen zijn vader), pape (pamper), papoes (tanden poetsen) en sinds kort, met zichtbare goesting: EJTEN! en WAJM! ten teken dat er geblazen moet worden. Was hij eindelijk weer gewend aan de creche na een slopende fase van verlatingsangst, moest hij verhuizen naar de peutergroep een eindje verder in de straat. Ik zet hem af, knuffel, nog één, kan niet blijven. Ik laat hem achter in de troostende armen van de verzorgster.“MAMAAAAAA” roept hij me achterna, met uitgestrekte armpjes, als een negentiende eeuws weeskind. En ik sta al weer achter de deur te luisteren, tot het overgaat.

20 januari

Categorie dingen die moeder wil vastleggen voor hij het nooit meer doet. De peuter gaat slapen en zegt (ok buldert) bij elke stap op de trap “TATAAAA!!!” tussen de treden door. Raap mij ohop.

23 januari

Het peultje heeft schijnbaar beslist dat er in 2020 niet geslapen wordt. Vocht dat vast zit in die kleine buisjes van Eustachius. Doorkomende minikiezen. Oorpijntjes. Existentiële overpeinzingen die op komen zetten tussen 2 en 4 uur ‘s nachts. Wie zal het zeggen. Moeder heeft intussen een truukje – moeder houdt hout vast- gevonden om de schreeuwbeer snel weer in slaap te krijgen. Slow dancing to the classics. Dan zet ze nauwelijks hoorbaar Sinatra op en doet een trage quickstep (een zachte stuiterbeweging lijkt essentieel). Dan heb je dat ook eens gedaan in je leven, kind, denkt moeder. Want de jeugd van tegenwoordig, slowt die eigenlijk nog? Soms ziet moeder, high van vermoeidheid en inwendig mopperend over wat een mens toch allemaal doét om gewoon te kunnen slapen, zichzelf eens bezig van bovenaf. Strangers in the night.

5 februari

De puk heeft een nieuw lievelingsliedje. Elvis de ze keer. Geen klachten. Ook al gaan die dingen steeds gepaard met een showtje, waarvoor het publiek op aangesleepte stoelen tot de laatste noot moet blijven zitten en vooral niet meezingen.De choreografie is zodanig eclectisch dat je soms eens een geïnspireerde glimp van Anne Teresa De Keersmaeker meent op te vangen. Tot het weer ontaardt in taferelen die doen denken aan de late slepende uren op de dansvloer van de jaarmarkt der plaatselijke middenstand.En moeder zit weer eens te blubberen, want de evergreen van de King lijkt misschien de beste conclusie van vijf jaar ouderschap (en mogelijk al de jaren die nog komen). Maybe I didn’t vanalles, puk, but you were always on my mind.

15 februari

Dingen die moeder zichzelf des nachts hoort mummelen in het land zonder slaap:

– Maar vriendje toch

– Doet het pijn?

– Zullen we even rechtop zitten?

– Staan?- Een beetje wiegen?

– Wat is dat toch allemaal met die tandjes.- Stoute tandjes.

– Stelletje schobbejakken.

– Hoe lang duurt dit grapke nu al eigenlijk?

– We zijn al heel 2020 wakker.

– Het is alsof je 300 tandjes tegelijk krijgt.

– Zoals een witte haai.

– Zouden die wel geboren worden met tandjes?

– Wacht, mama, zal eens googelen.

– Ah kijk. Haaien hebben al tandjes als ze nog in de buik zitten en soms slikken ze die in om extra eiwitten binnen te krijgen.

– Da’s gek he vriend.

– Gekke haaien.

– Ben jij ook een babyhaai?

– Kleine gekke haai van me.

– (en dan onvermijdelijk:) Babyshark tututututu babyshark (x tien miljoen duizend tot het kind slaapt en moeder niet meer kan ophouden)

21 februari

De puk mocht filmpjes kijken op de telefoon. Toen moeder het ding weer ontfutseld had, stonden er dertig selfies op. Allemaal met dezelfde onderzoekende, ernstige oogopslag. Moeder maakte van haar hart een steen en verwijderde er negenentwintig. Kleine gekke kabouter. Wat denkt een vijfjarige die zichzelf weerspiegeld ziet? Wat denken vijfjarigen eigenlijk?Ik kijk naar die grote kleuter, die haar naam schrijft en die van broer en de onze erbij. Die strips probeert te lezen. Ik denk even dat de cirkel van mijn leven rond is als ze dat ene samsonliedje (waar meer in zit dan je denkt) even leuk vindt als ik vroeger. Ik hoor haar schateren om mijn lievelingsboek uit de jaren stillekens. (Meerbepaald het onvolprezen meesterwerk “Red Joppe dood of levend” van Gunnel Linde uit 1984. Waarin voornoemde Joppe, de knuffelmol van een jongetje dat Ola heet, in de ene na de andere hachelijke situatie belandt en steeds net niet voor eeuwig verloren en ten onder gaat. Niet meer in druk, maar oh die verhaaltjes. En die tekeningen. Ola had een alleenstaande mama en ik ook en alles klopte in de wereld.)

Ik kijk naar die grote puk, die binnen een paar maanden al weer kleuter af is, en ik denk: wie ben jij eigenlijk? Kleine kanonbal met die blonde krullen die nooit eens niet in elkaar genesteld zitten. Er zijn weinig momenten waarop we elkaar even echt tegenkomen. Zonder dat de peuter je verhaal onderbreekt met geplette bananen en snottebellen. Zonder dat hij wil meedoen met jouw spel en niet anders kan dan overgaan tot de algehele destructie van al wat je dierbaar is. We hebben een kwartiertje nadat hij op de crèche gedropt is en voor jij naar school gaat en eentje op de weg weer terug. Soms hebben we een uurtje als hij wil dutten. Een paar nachten geleden moest ik naar hem toerennen omdat hij riep terwijl jij zei dat je moest overgeven. Toen ik terug kwam had je geprobeerd alles -uiteraard iets met tomatensaus- in de handdoek te mikken. Ik vond je zo groot.

Sinds de kerstvakantie ging het op school, op jullie aansturen als steeds, over de bosbranden in Australië, het klimaat, Great Barrier Reef en ook over indianen. Geen gelul over cowboys. Je kwam vertellen over hoe de inheemse bevolking van de Amerika’s uitgemoord werd en ik kreeg een verslag in eigen woorden over wat kolonisatie is. En ik dacht: toen ik zo oud was als jij knutselde ik rond deze tijd een kartonnen clown met watjeshaar. Ik zette vanmorgen een elf af op school. Bij het wisselen van je jas voor je vleugeltjes zei je: ik ben mijn kroontje vergeten. Moeder voelde even een bui hangen. Toen haalde je je schouders op en zei: misschien ben ik gewoon een elf die haar kroontje vergeten is. Ik keek je na en vroeg me af of jij soms ook denkt dat alles klopt in de wereld.

2 maart

Moeder duwt de buggy door de druilerige zaterdag. De peuter heeft zich na drie kwartier hossen eindelijk tot slapen verwaardigd. “Mamaaa!” schreeuwt puk, “hier!”. Moeder krijgt een smoezelig takje. “Dat is jouw toverstaf! Dit is de mijne!”. En dan, priemend met haar twijg: “Hocus pocus koeienkaka! Ik wou dat mama een slak was!” Aan een duizelingwekkend tempo wordt moeder veranderd in een koe, een hoop slijm, een draak, een draak die vúúr spuwt (even preciseren) en een stoute prinses. Moeder doet haar best om -in het midden van de straat- alles naar waarheid uit te beelden. Kraaiend van de pret begint de toverfee steeds meer op 1 been te hinken en naar haar broek te grijpen.

“Puk, moet je pipi doen?”

“ Een beetje maar!”

“ Kom ik tover dat we naar huis gaan”, zegt moeder, haar eigen saaiheid verbijtend.

“ Ik tover joú in een huis! Een universerteit! (sic) Een rugzak! Een arm!” Het is maandagnamiddag en puk heeft een klassieke after school crisis. Moeder heeft pain perdu gebakken. Het peultje zit dankbaar handenvol naar binnen te duwen, maar puk is razend. Want ze vindt gewonnen brood dan wel meestal heerlijk maar vandaag is het wal-ge-lijk. En er zit ook nog eens te weinig suiker op. Een partje appel brengt een minuut rust en verontwaardigd geschrok, waarna de sluizen weer opengaan. Moeder wil zichzelf in een zenboeddhist veranderen maar kan de toverstafjes nergens vinden. In het kleuterhoofd vallen alle domino’s om. Zoekend naar iéts om over te gillen begint puk aan het ritueel waarbij ze in crescendo om een hele serie dingen vraagt die sowieso geweigerd zullen worden. In de decibelstorm probeert de peuter uit zijn stoel te vluchten. Moeder houdt het dichtstbijzijnde oor toe en trekt de sirene met een beker water op schoot.

Als het inferno geblust is, stelt moeder in al haar onnozelheid een spelletje voor, waarna een eindeloze partij memory volgt, waarin moeder zoals steeds geen schijn van kans maakt maar de vernedering toch moet uitzitten terwijl puk triomfeert als een Romeinse keizer.

Een meter verder zit de peuter peinzend op een slingerend puzzelstuk te kauwen.

Puk zingt: “Loessie in de skaai wit, loessie in de skaaaaaai wiiiit, loessie in de skaaaai wiiiit”

11 maart

De peuter: vrolijk kloppend op de crècheruiten op een aangesleepte stoel terwijl moeder zwaaiend wegrijdt door de miezer. Na alweer weken aanpassen en treuren gaat het afzetten weer vlotter. Pak van ieders hart.

Twee verzorgers in de vijf minuten dat moeder binnen was:

– drie snottebellen geveegd

– twee luiers gecheckt

– twee telefoontjes gepleegd

– twee ouders opgevangen

– twee kleintjes overgenomen op de arm

– éen kindje met groot verdriet getroost

– gecheckt of eentje weer koorts heeft

Experts wereldwijd: kwaliteitsvolle kinderopvang is preventieve basiszorg van de essentieelste soort (want baby’s zijn geen tamagotchi’s die zich mits een bordje, een bedje, een verse pamper en een occasionele knuffel verder niets aantrekken van waar je ze parkeert en hoe overwerkt hun verzorgers zijn.)

De kinderopvangsector, unaniem, al jaren en vorige week nog op straat : wij ver-zui-pen. A rato van 8 tot 9 kindjes per verzorger. Tegen minimumlonen in vaak onvaste contracten.

Vlaamse regering: zei er iemand preventieve basiszorg? Waar is de schaar? “Geen budgettaire ruimte”. Hopla. Zes jaar uitstel voor het geplande groeipad (dat al niet volstond).

Deur voor de commercialisering van de kinderzorg met dank aan dezelfde Vlaamse regering: wijdopen. Champagne!

Gecommercialiseerde rusthuizen: een absoluut schoolvoorbeeld van hoe je zorg niet moet organiseren. Waar je zorg moet kunnen kopen, waar bejaarden vaak amper krijgen wat ze nodig hebben en verzorgers helemaal door hun tandvlees zitten.Another day, another vitesseke hoger in de race naar de bodem, maar de aandeelhouders zijn content. Indignons-nous. #wecareforthemany

tot genoegen <3

Geef een reactie