het babyjaar (deel 1)

Omdat ik het kleintje nog maar amper getekend heb, plande ik een inhaalsmanoeuvre in oktober (en zo deed ik mee aan #inktober19 of #apaperaday19) Dit is deel 1 van 2.

1 oktober 2019

Vielen me op vanmorgen (behalve een regeerakkoord dat consistent de andere kant op lijkt te rukken van wat wenselijk, menselijk en duurzaam is):

die in elkaar gekrulde voetjes onder de eetstoel,

die ik zoveel beter toewens.

2 oktober 2019

“Aahh” zucht puk. “Pizza”

Weinig van moeders keukenbrouwsels weten haar publiek zo in vervoering te brengen als haastige tomatensaus op voorverpakt deeg uit de oven. Daarvoor wil de puk zelfs doen alsof ze het schamele stel bijhorende groenten niet gezien heeft.

De baby hapt in zijn baby-size slice met een uitdrukking op zijn snuit alsof Francis Coppola hem buiten beeld staat te regisseren.

“Ik heb een liedje over pizza!”, zegt puk verrukt, zonder op verdere aanmoediging te wachten.

“Pizza is zo fiijjjn, pizza is het leukste van mijn leveeeeun, pizza’s zijn het allerleukste, je bakt ze in de oven of in het cafeetje, dat weet je weeel, ik wil een pizza ziiiijn.”

Het blijkt het langste lied ooit gecomponeerd. Ook nog eens in een uitvoering met decibels en toonhoogten die vast van pas komen als je bijvoorbeeld alle konijnen, wasberen, vossen, dassen en bunzings uit hun holen wil jagen. Het is niet slecht bedoeld, zoals quasi alle dingen waarmee kleuters op de zenuwen werken. Maar terwijl moeder nog minzaam probeert te glimlachen voelt ze dat een adertje bij haar slaap op knappen staat. Het kind is niet van plan te bedaren tot de finale strofe, nóg luider dan de vorigen, uitgezongen is. De primadonna is intussen op een stoel gekropen, vermoedelijk om de hoogste noten te halen. Op een fractie van een seconde is het moeder teveel geworden, zoals dat gaat, waarop ze uit volle borst uit haar krammen schiet. In plaats van te applaudisseren. De baby moet even huilen van het verschot. De zangeres zet het verontwaardigd op een schreeuwen. Nog steeds over pizza.

Als de rust weergekeerd is, houdt moeder haar praatje over hoe ‘s kinds enthousiasme haar dierbaar is, maar haar zinnen ook. Puk belooft minder te brullen, om er van af te zijn. Moeder belooft rustiger te blijven. Knuffels. Liefdesverklaringen. Repeat het geheel tien keer tot bedtijd.

 

3 oktober 2019

 

Bow-wow. Het was de eerste herkenbare klank die hij voortbracht. En het is zijn woord voor haar.

Hij moet beslist hebben dat we het daar voorlopig mee kunnen doen, want verder volstaat hij met iets dat het fonetische midden houdt tussen buu buu en bie bie dat de volgende zaken kan betekenen:

1. Meer daarvan (eten)

2. Geef dat eens hier alstublieft.

3. Nee, niet dat, dat ander daar.

4. Nee, mens, jeezes, ik bedoel dat daar.

5. Laat zitten. Kom. Hef mij eens op, dan pak ik het zelf wel.

Bow-wow! Hij brult het, als een brombeer, luid en laag.

Het is het eerste woord van de dag, waarvan geen redelijk mens zou oordelen dat die al aangebroken is. En dan schiet Bow-wow als een speer uit haar bed, door de deur en over de overloop, neemt ze een aanloop en springt met een grote boog op het grote bed.

Moeders eerste woorden zijn steevast: “Pas op! Nee! Rustig! Doe toch eens kalm!” terwijl de kleuter bovenop de baby landt en hem in een wurgknuffel over het bed heen en weer worstelt. – Maar het is mijn baby! gilt Bow-wow. En hij is zo lief!

– Ja maar stop, puk, je gaat hem pijn doen! probeert moeder de houdgreep iets losser te wrikken.

– Niet!

– Wel!

De kleine vindt het allemaal prach-tig.

En dan moet moeder de puk in haar armen nemen en voor de eerste keer die dag zeggen dat ze de liefste is maar gewoon een beetje wild soms.

En dan gaan we naar beneden.

 

4 oktober 2019

 

Some day, when I’m awfully low

and the world is cold

I will feel a glow

just thinking of you

and the way

you put your polleke around my finger on the way home.

 

5 oktober 2019

 

 

De baby is veertien maanden. Lievelingsspeelgoed: de schuif met tupperware, de aardappels in de mand, elektrische snoeren, sleutelbossen en kookpotdeksels. Hij staat er op alleen te eten, roert met lepels in lege potjes, probeert de pop te voederen. Hij stopt opeens tandenborstels in mijn mond, probeert mijn haar te kammen. Ik schrik ervan alsof ik niet meer verwachtte dat hij ooit een redenerend wezen zou worden. Gewapend met een afgekloven potlood gaat hij alle salontafelboeken te lijf. Zo is er toch eens iemand die ze open doet. Kruipt de trap op en weer af, op en weer af, op en weer af. Probeert te staan. Een paar keer per dag knalt hij omver met een smak die volwassenen een maand revalidatie zou kosten. Als het lukt, haalt hij een glimlach boven waarbij ik denk: de onverlaat die het ooit waagt jouw hart te breken, die gooi ik voor de komodovaranen.

 

6 oktober 2019

 

Ik probeerde puk in slaap te zingen en bedacht me dat ik best een bizar zootje bij elkaar kweel voor dat kind. En ik weet eigenlijk niet goed hoe ik er bij kom. Zitten in het f*cked up repertoire:

– Il pleut, il pleut bergère: stokoud Frans liedje uit 1780 over een jongen die met een herderinnetje (mogelijk Marie Antoinette) gaat schuilen voor het onweer (mogelijk de Franse Revolutie) en grootmoedig aanbiedt haar doorweekte rokken te drogen. Uiteraard vindt hij haar zo mooi in haar korset dat hij haar hand wel moet gaan vragen. Niet bepaald een feministische hymne, but it does the trick. (Al zo vaak gezongen dat puk het fonetisch mee kon zingen toen ze twee was)

– Feed the birds uit Mary Poppins

– L’important c’est la rose van Gilbert Becaud

– Liefde gaf u duizend nahamen (ja dat oud Vlaams kerklied)

– Abide with me (mooiste Engelse hymn vind ik)

– Molly Malone (wiens geest nog altijd mosselen verkocht, what’s that about eigenlijk)

– Danny boy (ook met dood zijn en in uw graf liggen, eigenlijk)

– Ik wil deze nacht in de straten verdwalen van Wannes van de Velde

– Under the bridges of Paris van Eartha Kitt

– Love changes everything

– Leaving on a jet plane

– If I had words van Scott Fitzgerald

– I want it that way (van de Backstreet boys. Duh.)

– Eternal flame

– Total eclipse of the heart

– Kiss me van six pence none the richer

Wat zingen jullie voor uw kinders? Of wat zongen ze voor u? Zitten er ook weirde dingen bij? (Zeg ja)

7 oktober 2019

Het giet. De baby die in de buggy lag te jengelen valt instant in slaap door het getik van de druppels op het windscherm. Puk loopt gierend door de plassen. Het water klotst hoog over de randen de laarsjes in. Deert niet. Ik houuu van kouuu, zingt de kleuter. Het parcours van en naar de winkel komt met strikte instructies. Zo moeten we met één voet elk blauw deksel raken op de stoep, waar de wateraansluiting zit. De gele zijn voor gas. Moeder wijst naar de elektriciteitskabels die over de straat lopen. – Weet je wat electriciteit is?

– Jahaa, zucht puk. Dat mag je niet opeten.

Thuisgekomen moet er gekookt en het zootje in bad. Kuip vol pret tot het tijd is om de prinsessenharen te wassen. – Neeeeeee, ik wil niet! Ik ga nooit meer mijn haar wassen! Iiiiieeeehh! roept puk met een hoofd vol schuim dat eraf gespoeld moet worden.

Moeder stelt voor dat ze snel het vuur gaat afzetten terwijl de puk nadenkt hoe we het probleem van de waterschrik kunnen oplossen. Vijf tellen later zijn de patatjes afgegoten en staat moeder terug bij het bad. De baby heeft een ballorig bekertje water over zijn kop gekregen en huilt. Moeder moppert tegen de kleuter dat dat echt niet leuk is. Een boze golf over de rand van het bad, terwijl moeder het babybuikje afdroogt en erop blaast. Op veertien maanden is een luier is het signaal om je los te wringen en recht te gaan staan op het kussen. Terwijl de baby verticaal in een pijama gehesen wordt en net niet te pletter stort, rent de kleuter het bad uit en de woonkamer in. Een blote puk springt op de zetel onder het uiten van druipende dreigementen tegen niemand in het bijzonder. Moeder haalt diep adem.

– Kom baby puk, we gaan nog even de bubbels uit je haren spoelen

– Nooit! Stoute mama!, springt puk

– En zullen we dan ook nog eens op jouw buik blazen, kleine baby? Dat is lang geleden he?

– Ja! kraait baby puk en steekt haar armen uit om opgepakt te worden.

Vijf minuten later zit de hele horde afgespoeld aan tafel veggieworstjes in ketchup te soppen.

Relatieve rust.

Moeder, denkt moeder bij zichzelf, met u ga ik naar den oorlog.

8 oktober 2019

 

16u17. Het uitzicht aan het rode licht.

(Kalmte kan u redden, maar soms heeft u te weinig geslapen en een hele dag suffe mails beantwoord en dan gooit uw gebroed zich op de grond aan de schoolpoort omdat werkelijk àlles mis is met het meegebrachte vieruurtje. Dan lokt moeder de kleuter, de foute koek en de baby de kar in en fietst ze -slechts lichtjes vloekend in de regen- het vaartpad een paar keer op en neer tot het stil is in den bak, waarna ze in het gestolen uur dat volgt haar vermoeide brein verder gaat zitten teisteren met waarlijk hersenloze youtube filmkes. Aaaah ❤️)

 

9 oktober 2019

 

 

Recensie: Comme chez Puk

Alle dagen open (als de chef er zin in heeft)

Eclectische, bijzonder innovatieve keuken

Nogal dwingend suggestiemenu

Specialiteit: soep met kraakverse takken en blaadjes

Democratische prijzen (€1- €2) voor een kleine honderd gangen

Zeer royale porties

Mogelijkheid tot reserveren voor grote groepen poppenkinderen

Service: meestal vriendelijk zij het enigszins ongeduldig en je moet wel je bord leeg eten of er zwaait wat.

Hygiëne: goed voor de weerstand

Sfeer: de chef leidt de keuken met ijzeren hand (de sous-chef mag ongeveer nergens aankomen)

Onze score: ⭐️⭐️⭐️ (met veel luid ge-MMMMM en smakgeluiden)

 

11 oktober 2019

 

Ik schreef gister wat over mentale gezondheid (iets van hoe ik aan het begin van mijn levenspad in een donker woud terechtkwam, van de weg afkukelde en jaren verloren liep). Bedankt voor zoveel lieve berichtjes en reacties. Ik heb een paar keer ontroerd gelezen dat iemand een beetje troost vond.

Ik was vandaag per toeval -schrap dat – ik was vandaag voor de tien miljoenste keer naar Joni Mitchell aan het luisteren. In “Love actually”, u weet wel, die romantische komedie waarin een serie bedenkelijke liefdesparabels samenkomen, zit een behartenswaardige scène verstopt waar ik soms aan moet denken. Op de tonen van Mitchell’s “Both Sides now” huilt een bedrogen Emma Thompson (voor wie mijn persoonlijk hart immer harder klopt) de drie tranen die ze zich kan permitteren voor ze weer een happy face moet opzetten voor de kinderen die verkleed als krab of zoiets in een of ander kersttoneel moeten opdraven. Enfin, het soort schurftsituatie die u mogelijk herkent als uw hart er ook al eens aan moest geloven. Het liedje gaat over liefde, leven en de illusies die erbij horen. I’ve looked at life from both sides now, from up and down and still somehow, it’s life’s illusions I recall. I really don’t know life at all.

Als prille twintiger luisterde ik naar een recentere opname van “Both sides now” waar de oudere zangeres lager en kwetsbaarder klinkt, terwijl ik dacht: och ze mogen het allemaal houden. Vandaag zing ik mee met de hogere, dromerigere studio-stem uit 1969. Zelfs de vrolijke huppeluitvoering van Judy Collins werkt niet op mijn zenuwen (maar niet aan Joni Mitchell zeggen). Want ik ben zo blij dat ik mijn leven terug heb, dat gewoon gewoon is. Dat ik soms eens in de slaapkamer sta te wenen, tussen de soep en de patatten, over gewone dingen, al zijn ze nog zo naar en zit er vaak genoeg nog restafval van vroeger tussen. Ik heb het gevoel dat ik een tweede kans kreeg, dat ik het hele zootje nog eens mag proberen, inclusief de gebroken harten, de stommiteiten, de beperkingen. Niets is perfect. In mijn karretje zitten toffe dingen en crap die niet gehoeven had. Maar ik wens het iedereen toe om Joni Mitchell te luisteren en die laatste zinnen te verstaan zoals ik ze nu hoor: ik heb nog heel wat illusies die nog lekker intact zijn. Misschien kan je zeggen: dromen. En ik weet niet wat nog komt, maar weet ge wat: laat maar komen.

 

 

14 oktober 2019

De baby heeft een pop veroverd. Tot moeders vertedering wiegt hij haar in zijn armpjes en drukt haar tegen zijn gezicht. Mogelijk zet hij zijn tanden erin, maar dat is vanuit de zetel niet duidelijk te zien. Moeder. Zit. Alleen. In. De. Zetel. Al zeven onverstoorde minuten lang. En scrollt hersenloos door instagram, want een mens zou maar eens ontprikkeld geraken.

“Babababa” zegt de baby terwijl hij de poppenbeentjes naar boven en weer naar beneden plooit.

Moeder wil net zelfgenoegzaam grijnzen over het welslagen van haar genderbewuste opvoeding als een krakende, synthethische, gifroze wervelstorm binnenwaait, met een wapperende plastieken Frozen-vlecht er achteraan.

– Die is van MIJ, buldert Prinses Puk en grist de pop weg.

– Hiiiiiieeeeeeeee, huilt de baby.

– Puhuk, kreunt moeder en heft zich spijtig uit de zetel.

– En daarbij, poppen zijn niet voor jommes!, roept de koningsdochter tegen het broertje.

Die zit intussen op de arm en stopt een ontfutselde smartphone in zijn mond. Moeders pacifistische betogen over samen delen zijn niet besteed aan de kleuterdespoot. Het koninkrijk moet verdedigd tegen een kwijlende usurpator die steeds mobieler wordt. Er is ook een vriendinnetje op bezoek en dat brengt een spanning met zich mee die de gedachtenwisseling niet bevordert.

Zwierend met hun respectievelijk roze en Elsa-blauwe polyester gewaden gaan de prinsessen dan maar alle my little pony’s hun haren te kammen of iets dergelijks. Moeder, die in de keuken stiekem probeert te whatsappen, hoort de twee edeldames de baby wellustig vanalles verbieden.

– Nee dat mag niet!

– Dat is niet voor baby’s!

– Geef terug!

– En ik lach er niet mee!

– Hij is de boef!

– Hij moet opgesloten worden!

Moeder steekt haar hoofd om de hoek en ziet hoe het broertje aan een armpje achter een stoel getrokken wordt die als kerkermuur moet dienen. Met de handen assertief in de zij kijkt het tweetal neer op de gevangene die vrolijk steeds weer op de stoel probeert te kruipen.

– Stoute boef!

– Hij mag er nooit meer uit!

– Hij moet dood!, krijst de roze dwingeland.

– Jaaa!, joelt de blauwe.

Moeder die geen ancien régime in haar living duldt plukt de luid protesterende veroordeelde van de stoel, terwijl ze binnensmonds moppert dat alle macht corrumpeert. De prinsessen halen hun schouders op en gaan tutten met de pony’s. De baby heeft de pop teruggevonden en begint op een armpje te kluiven. Moeder ploft zuchtend in de zetel en googelt hoe je kan reageren als je geweldloosheid hoog in het vaandel draagt en je kleuter haar broertje wil executeren.

 

 

 

tot genoegen! hier of (met iet of wat meer regelmaat) op facebook en instagram.

 

 

 

1 response to het babyjaar (deel 1)

  1. enerziek says:

    <3

    Tot ons werd gezongen:
    – Juu juu perdje, we rijden naar Diest
    – Vélorijden is plezant, olifant olifant
    en dergelijke meer. Geen popnummers, voor zover ik me kan herinneren. Later, zo tegen m'n achtste, luidkeels met het hele gezin meekwelen met 'n CD van Hugo Matthyssen of The Radios (en geen idee hebben waarover de teksten gingen).

    En opeens moet ik denken aan het kruiske dat Moemoe op ons voorhoofd gaf als we bleven logeren en ze een verhaaltje had verteld over Tibbe die stout was geweest of Jantje die pruimen zag hangen.

Geef een reactie