Recht op autonomie (3)
Bij beslissingsbevoegdheid in geboorte denken we eerst aan de arts. Ook zorgverleners doen dat, toont het eerste onderzoek ooit naar hoe artsen en vroedvrouwen denken over de autonomie van zwangeren (Australië, 2013). De overgrote meerderheid vond dat de eindbeslissing bij de zwangere moest liggen, maar heel wat vonden dat dit principe door de arts omzeild moest kunnen worden voor de veiligheid van de baby. Een tegenspraak die gedeeltelijk ligt aan verwarring over aansprakelijkheid. Een zorgverlener (ook een arts) is niet verantwoordelijk voor de uitkomst van een geboorte. Wel voor de zorg die geboden is. Wat ook kan spelen: de overtuiging dat bevallingen gevaarlijk zijn en dat barenden niet te vertrouwen zijn om goede keuzes te maken. Maar juridisch ligt het zo: de zwangere is de patiënt en die vertegenwoordigt de baby tot die geboren is.
Een unieke band
De Britse mensenrechtenorganisatie Birthrights beschrijft de band tussen zwangere en foetus, die alleen door de geboorte verbroken kan worden, als uniek binnen de waaier van menselijke relaties. Aparte organismen, maar onscheidbaar, ook niet in het denken over hen. Zorgverleners denken weleens dat ze moeten optreden als (enige) pleitbezorgers voor de belangen de baby. Dat gaat in tegen de fysieke realiteit van een zwangerschap. Je kan bepleiten dat de zwangere, die de baby letterlijk fysiek in leven houdt en zelf de risico’s en gevolgen van een zwangerschap draagt, het meest geïnvesteerd is in het welzijn en de gezondheid van de baby. Maar juridisch zijn die argumenten niet eens nodig. Tot de baby geboren is, is de zwangere verantwoordelijk voor de eindbeslissing.
Wie ook beslist: een geboorte is nooit risicoloos en verloskunde is, zoals de hele geneeskunde, geen exacte wetenschap. Zowel vooraf als achteraf is het vaak moeilijk bepalen of een of geen interventie, vroeger of later, een ander resultaat had gegeven. De keuze voor ingrepen is zelden eenduidig. De meeste behandelingen komen met complexe korte- en langetermijnrisico’s en -voordelen. Elke geboortesituatie is ook uniek. En het is aan de barende om de beslissing af te wegen. Mogelijk maken ouders niet altijd de juiste keuzes in de ogen van anderen. Dat geldt ook voor een patiënt in medische situaties.
Dat brengt een moeilijke ethische kwestie mee. Veel mensen zullen zeggen: een zwangere heeft het recht niet haar baby in gevaar te brengen. Dat klinkt logisch en redelijk. Maar welke deuren zet je dan open?
Het recht van de foetus
Het recht op zelfbeschikking van de zwangere tussen haakjes plaatsen gebeurt vaak vanuit een bekommernis om het recht op leven van de ongeborene. Uit wettelijk perspectief is dat problematisch: in utero heb je geen juridisch statuut, heb je geen mensenrechten en ben je geen patiënt. Toch is er door sociale en technologische veranderingen, meer en meer aandacht voor “foetale rechten”. Dat klinkt als iets waar je niets op tegen kan hebben. Maar dit pleidooi schurkt dicht aan tegen een vrouwonvriendelijke agenda die streeft naar het inperken van het recht op zelfbeschikking en privacy van iedereen die zwanger kan worden.
De foetus is in dit idee niet alleen los te zien van de zwangere, maar ziet de twee als tegenstrevers. De “foetus als patiënt” heeft in de VS al tot bijzonder problematische toestanden geleid, zoals het vervolgen en dwangverplegen van zwangeren die alcohol of drugs gebruiken. Ook wanneer daar zelfs maar het vermoeden toe bestaat, worden ouderrechten systematisch in vraag gesteld. Andere ouders kregen te maken met door de rechtbank bevolen keizersneden. Dit zijn gedwongen behandelingen en zonder meer mensenrechtenschendingen: ze raken aan je waardigheid en je lichamelijke integriteit.
Luisteren maakt geboortes niet onveiliger
Iedereen heeft het recht heeft procedures te weigeren, ook als ze het leven van een ander zouden kunnen redden. Hoe ongemakkelijk dat ook klinkt. Medisch filosofe Elselijn Kingma maakt de vergelijking met een vader die beenmerg zou kunnen doneren aan zijn zwaar zieke kleuter maar dit weigert. “Hij twijfelt of zijn zoon er wel beter van wordt of wil gewoon niet dat in hemzelf wordt gesneden. Er bestaat geen jurisprudentie, toch weet ik zeker dat er geen rechter in Nederland is die zegt: ‘Die vader heeft ouderschapsverplichtingen, snij hem open en geef dat beenmerg aan zijn zoon.’” Ook het Belgisch Raadgevend Comité voor Bio-ethiek bevestigt het wettelijke kader voor de uitzonderlijk situatie waarin ouders voor de foetus levensreddende zorg weigeren: dwang is uit den boze. Het comité raadt in deze erg moeilijke gevallen aan om steeds de dialoog te blijven aangaan en volledige informatie te geven in de hoop een oplossing te vinden.
Dit zijn moeilijke situaties, maar ze zijn uiterst zeldzaam. Het zou overtrokken zijn deze scenario’s het beleid te laten sturen en zo de mensenrechten van zwangeren in het gedrang te brengen. Ouders zullen zich soms vergissen, medische professionals ook. Er zijn heel wat verhalen van ouders die aanvoelden dat er iets mis was en om ingrepen vroegen, maar hierin evengoed niet gehoord werden. Laten we in dit heikele debat de maat houden: luisteren naar ouders maakt geboortes niet onveiliger. Meestal is wat de barende nodig heeft, ook waar de baby baat bij heeft. De overgrote meerderheid van bevallingen lopen gewoon goed af. Er is geen betere manier om de zwangere-baby-dyade te beschermen dan het aanduiden van de zwangere als competent beslisser.
In de volgende aflevering hebben we het over die risico’s en risicocultuur.
Dit project is een samenwerking met Celia Ledoux, waarvoor hartelijke dank!
Verder lezen kan onder andere hier:
- Onderzoek naar attitudes van zorgverleners (Kruske et al., Australië, 2013)
- Advies van het Belgische Comité voor Bio-ethiek
- Interview met Elselijn Kingma (NL, 2018)
- Essay over de vervolging van zwangeren (V.S.)
- Boek over gedwongen obstretrische interventies (Halliday, 2016)
- Getuigenis van een cliënt over autonomie in het Nederlandse blad voor Verloskundigen (NL, 2018)
Uw feedback blijft welkom, ook op Facebook en Instagram.
*Disclaimer* In dit project proberen we te laten zien hoe mensenrechten spelen in geboorte. We pretenderen niet exhaustief te zijn of dat deze rechten momenteel gegarandeerd worden. We hopen wel dat het mensenrechtenkader de weg vindt naar praktijken en opleidingen. We kijken er naar uit dat reproductieve rechtvaardigheid het richtsnoer wordt voor de dialoog tussen zorgverleners en ouders en in ons denken en spreken over seksualiteit, zwanger worden, zijn en bevallen.