Mensenrechten in geboorte, deel 4: als geboorten blijven spoken

222 spokende bevallingen

Recht op gezondheid (2)

Gezond zijn is meer dan in leven blijven, meer dan de afwezigheid van ziekte. De WHO heeft het over een staat van geheel fysiek, mentaal en psychologisch welzijn. Haar laatste richtlijnen over geboortezorg zijn dan ook expliciet gericht op het verbeteren van geboorte-ervaringen. Grensoverschrijdende zorg komt vaak voor in tweede- en derdewereldlanden, maar ook in het Westen schatten onderzoekers dat tussen de 9,1 % en de 45,5% van de bevallingen als traumatisch worden ervaren. Ook hier geldt dat als geboorten blijven spoken, het vaak aangehaalde streefdoel van een gezonde baby en een gezonde moeder niet gehaald is.

Wat er gebeurt en hoe

Lange tijd werd gesteld dat trauma meestal te wijten is aan medische noodsituaties met veel interventies en een al dan niet dramatische afloop. Recentere studies besluiten echter dat wat er precies gebeurt tijdens een geboorte vaak minder bepalend is dan hòe dat gebeurt. Ingrijpende (spoed)maatregelen, intense pijn, een snelle of net heel lange arbeid en (angst voor) slechte uitkomsten zijn zeker risicofactoren. Maar heel wat hangt af van de interactie tussen ouders en zorgverleners. Moeders met slechte ervaringen hebben het vaak over controleverlies en het gevoel niet serieus genomen te worden. Ze geven aan dat over hun hoofd gecommuniceerd en beslist werd en dat ze te weinig informatie of steun kregen. Trauma lijkt meer voor te komen bij ziekenhuisbevallingen, waar de organisatiestructuren persoonlijke zorg er vaak niet makkelijker op maken. Maar ook vroedvrouwgeleide zorg in minder klinische settings is niet immuun voor grensoverschrijdende behandelingen of opleggen van een benadering die de zorgverlener schikt en niet de vrouw. In beide gevallen is het veel zinvoller te analyseren hoe bevalcultuur en zorgsysteem deze problemen produceren, dan individuele zorgverleners met de vinger te wijzen.

Geboorte ervaringen hebben (grote) gevolgen  

Nare bevallingen kunnen leiden tot ernstige post-traumatische stress, maar ook onder die diagnosedrempel laten ze vaak diepe sporen na. Ook bij (geboorte-)partners, die in de nasleep van een bevalling vaak helemaal worden vergeten. De post-partumperiode is an sich al uitdagend genoeg. Trauma verstoort de hechting tussen ouder en baby, zorgt voor meer angst, een grotere kans op depressie en problemen in (seksuele) relaties. Getraumatiseerde ouders gaan verdere zorg en check-ups vaak angstvallig vermijden. Ze ervaren ook vaker problemen in volgende zwangerschappen.

Niet elke traumatische bevalling valt te voorkomen. Bewustmaking en nazorg zijn dus onontbeerlijk, maar die ontbreken vandaag grotendeels. Daarnaast moet vooral ingezet worden op preventie, met aandacht voor risicofactoren. Zo lopen zwangeren met een geschiedenis van psychologische problemen meer kans. Ook voor overlevers van seksueel geweld is zwangerschap en perinatale periode vaak een kwetsbare tijd. Niet alleen is er nood aan zorg die geïnformeerd met eerder trauma kan omgaan; élke zwangere verdient dat grenzen actief bewaakt worden. Geboorteherinneringen, mooie en slechte, gaan vaak een leven lang mee. Net omdat ook positieve ervaringen langdurig ingrijpen op zelfbeeld en zelfvertrouwen, baby’s en gezinnen, is het de moeite te kijken hoe je ze mogelijk kan maken.

Respectvolle, continue zorg in een psychologisch veilige omgeving

Onderzoek wijst hiervoor enkele duidelijke pistes aan. De WHO-richtlijnen schrijven respectvolle, continue zorg voor in een psychologisch veilige omgeving. Ze onderstrepen het belang van privacy, zelfgekozen gezelschap, zelfbeschikking en ondersteunende communicatie. Wie graag vasthoudt aan het idee dat een gezonde baby het enige is dat telt, kan op twee oren slapen. Uit onderzoek blijkt dat deze “psychologische” factoren evengoed de “fysieke” uitkomsten bevorderen. Onderzoek wijst uit dat barenden die continu ondersteund worden gemiddeld beweeglijker zijn, meer (zelf)vertrouwen hebben, minder angst ervaren en ook minder pijn, minder pijnbestrijding vragen, een kortere arbeid hebben, minder te maken krijgen met risicovolle interventies en minder kans hebben op een keizersnede of een baby met een moeilijke start.

Zo blijkt ook hier weer dat de gekoesterde mind/body-tegenstelling, waar veel aspecten van onze moderne geneeskunde nog steeds op leunen, erg wankel is. In de 18e eeuw schreven man-midwives nog in handboeken dat het belangrijk was barenden niet te bruskeren door opeens in de kamer op te duiken. De stress of angst die deze plotse onbekende aanwezigheid zou kunnen opwekken kon de arbeid immers voor lange tijd doen stilvallen. Deze principes lijken moeilijk te rijmen met gerationaliseerde zorgprocedures. Maar als een trendbreuk kan helpen besparen op trauma en dure ingrepen, valt hier veel te winnen.

Tot de volgende aflevering! Dan kijken we met een mensenrechtenbril naar denkbeelden over geboorte en de fundamentele rol van zelfbeschikking.

Dit project is een samenwerking met Celia Ledoux, waarvoor hartelijke dank!

Verder lezen kan hier:

Uw feedback blijft welkom, ook op Facebook en Instagram.

*Disclaimer* In dit project proberen we te laten zien hoe mensenrechten spelen in geboorte. We pretenderen niet exhaustief te zijn of dat deze rechten momenteel gegarandeerd worden. We hopen wel dat het mensenrechtenkader de weg vindt naar praktijken en opleidingen. We kijken er naar uit dat reproductieve rechtvaardigheid het richtsnoer wordt voor de dialoog tussen zorgverleners en ouders en in ons denken en spreken over seksualiteit, zwanger worden, zijn en bevallen.

1 response to Mensenrechten in geboorte, deel 4: als geboorten blijven spoken

Geef een reactie